Philofobie is de naam die wordt gegeven aan de angst om verliefd te worden. Een persoon met philofobie ervaart iets dat lijkt op een angstaanval in aanwezigheid van een persoon van het andere geslacht. Als dit zo doorgaat, kan de angst van de persoon ertoe leiden dat hij afstand neemt van degenen met wie hij een emotionele band heeft. De reden voor deze angst is onbekend, maar sommige deskundigen denken dat het verband houdt met een pijnlijke breuk waar de persoon niet mee om kan gaan. Wat de oorzaak ook is, het is mogelijk voor de persoon om deze fobie te overwinnen en normale relaties te hebben.
Deze fobie begint meestal met de angst om contact te maken met een potentiële liefdespartner, maar in zijn ernstige vorm kan het ertoe leiden dat de persoon vrienden, familie en anderen vermijdt. In het begin kan ze zich angstig voelen om samen te komen met iemand die ze leuk vindt. Zijn hart kan sneller of onregelmatiger gaan kloppen en zijn maag kan van streek zijn. Hij kan de drang voelen om aan de situatie te ontsnappen en in sommige gevallen situaties vermijden waarin hij iemand van het andere geslacht zou kunnen ontmoeten.
Hoewel het niet bekend is wat philofobie veroorzaakt, zijn er theorieën over waarom iemand bang is verliefd te worden of een emotionele gehechtheid te vormen. Eén theorie zegt dat de persoon met deze angst een slechte relatie heeft gehad en niet verder kan. Voor die persoon gaan alle relaties gepaard met pijn of afwijzing. Om zichzelf tegen dat gevoel van pijn te beschermen, kan de persoon proberen relaties te vermijden. Maar deze theorie is niet medisch bewezen en de ware oorzaak van deze fobie blijft een mysterie.
Het is mogelijk voor een persoon met philofobie om deze angst te overwinnen. Twee behandelingen die kunnen worden gebruikt om de persoon te helpen dit te overwinnen, zijn desensibilisatietherapie en cognitieve gedragstherapie. Deze twee therapieën zijn meestal het meest effectief wanneer ze samen worden gebruikt. Systematische desensibilisatietherapie brengt de philofobe persoon in interactie met de persoon totdat die persoon er ongevoelig voor wordt. De therapeut gebruikt de computer om deze interactie te simuleren en helpt de persoon zich voor te bereiden op de echte situatie.
Met cognitieve gedragstherapie helpt de therapeut de philofobe persoon de gedachtegang te begrijpen en te herkennen. Dan, wanneer negatieve gedachten zijn geest beginnen te vullen, kan de patiënt ze stoppen. Het idee achter cognitieve gedragstherapie is dat iemands gedachten hun gedrag kunnen beïnvloeden. Door zijn gedachten te volgen, kan een persoon leren zijn gedrag en reactie op het gevreesde object te veranderen.
effebofilie