Planten zijn levende wezens zoals dieren en mensen. Dieren en mensen zoeken hun voedsel echter van buitenaf. Dit geldt echter niet voor planten. Ze produceren hun eigen voedsel. In deze productiefase komt fotosynthese om de hoek kijken. Fotosynthese is een activiteit die plaatsvindt met lichtenergie.
Wat is fotosynthese?
Groene bladeren bevatten chlorofyl. Planten die in hun reguliere waterbehoefte voorzien en profiteren van zonne-energie zetten via chlorofyl kooldioxide en water om in enkelvoudige suikers en zuurstof. Zo vindt er voeding plaats. Deze gebeurtenis wordt fotosynthese genoemd.
Zonne-energie, die wordt omgezet in chemische energie, wordt opgeslagen als zetmeel in planten. Het opgeslagen zetmeel wordt gebruikt voor de ontwikkeling van planten. Met andere woorden, het groeiproces in planten vindt plaats door middel van fotosynthese. Plantenbladeren bevatten chloroplaststof. Chlorofyl is aanwezig in duizenden chloroplastmaterialen. Elke chlorofyl vangt licht op en zet het om in energie. Dit gebeurt in een lus.
Hoe vindt fotosynthese plaats?
Fotosynthese is de eerste voorwaarde voor groei en ontwikkeling bij groene bladplanten. Want planten hebben ook energie nodig. Ze krijgen deze energie niet van buiten zoals dieren. Ze produceren en gebruiken het zelf. Fotosynthese is een gebeurtenis die plaatsvindt na bepaalde stadia:
1. Zonne-energie dringt door tot in de bladgroenkorrels in groene bladplanten.
2. In de chloroplasten zitten chlorofylen die de plant zijn groene kleur geven. Deze chlorofyl absorberen zonne-energie en zetten deze om in chemische energie.
3. Chemische energie wordt gebruikt in het kader van een bepaalde cyclus en gecombineerd met kooldioxide en water. In dit stadium verandert het in zetmeel en zuurstof.
Gebruik van energie geproduceerd door fotosynthese
Zuurstof en zetmeel geproduceerd door fotosynthese worden in verschillende delen van de plant gebruikt. Allereerst is het een belangrijke vereiste voor de groei en ontwikkeling van planten. Een deel van het geproduceerde voedsel wordt gebruikt als ademhaling in fotosynthetiserende cellen. Deze ademhaling vindt 's nachts plaats, wanneer er geen zonne-energie is. Met andere woorden, het fungeert op een bepaalde manier als een magazijn voor planten.
Een deel van de geproduceerde glucose wordt getransporteerd naar niet-fotosynthetische delen van de plant, zoals fruit en stengel. Hier zorgt het voor groei, ontwikkeling en rijping. Een deel van de glucose die deze gebieden bereikt, wordt omgezet in zetmeel en opgeslagen.
Niet alle zuurstof geproduceerd door fotosynthese wordt gebruikt voor de ademhaling. Een deel ervan wordt de atmosfeer in gestuurd. Zuurstof, die de atmosfeer bereikt als koolstofdioxide, wordt vervolgens in cycli opgenomen om opnieuw fotosynthese te laten plaatsvinden. Dit zorgt voor een voedingsbalans. Planten krijgen ook de water- en mineralenbalans die nodig is voor fotosynthese uit de wortels.